In zijn bijdrage How dogmatic beliefs harm creativity and higher-level thinking introduceert de psycholoog David Berliner de term ’creaticide’ om te beschrijven dat het gebruik van gestandaardiseerde toetsen in het Amerikaanse schoolsysteem is uitgegroeid tot “een doelbewust overheidsbeleid om de creativiteit van de Amerikaanse jeugd om zeep te helpen”.[1] De toetsen worden ingezet om de kwaliteit en de kosten van het onderwijs te bewaken maar ”het moedigt ook aan om de verkeerde dingen te doen, enkel en alleen om de scores zo hoog mogelijk te laten zijn”. Berliner verhaalt in zijn bijdrage over de veelvuldige manipulatie van de uitkomsten, in het bijzonder wanneer het belang van die toetsen groot is.
Een tweede voorspelbare nevenwerking is dat er in het curriculum meer tijd wordt besteed aan de getoetste gebieden ten koste van onderricht in muziek, kunst, sociale- en lichamelijke opvoeding, iets dat in het bijzonder de minder geprivilegieerden treft. Een derde probleem van gestandaardiseerde toetsen is gebruik van meerkeuze-vragen die niet of nauwelijks hogere cognitieve processen omvatten. De keuze voor deze methodiek weerspiegelt de beperkte opvatting over wat het betekent om slim te zijn. Een student die goed kan koken, een sociale trekker is, alles kan repareren wat er kapot is, waanzinnig toneel kan spelen is niet slim tenzij zijn scores voor lezen en rekenen hoog zijn.
In de gezondheidszorg wordt ook eveneens ingezet op het gebruik van gestandaardiseerde indicatoren om de kosten te beheersen, een hoge efficiëntie te bereiken en de kwaliteit van het aanbod te borgen. Deze indicatoren hebben zich ontwikkeld in het kielzog van de verregaande specialisatie en fragmentatie van het aanbod en het gebrek aan een gedeelde verantwoordelijkheid voor het gehele diagnose-behandel proces. De standaard indicatoren zijn in toenemende mate een belemmering om de complexe gezondheidsproblemen van de grote schare van verschillende ouderen in te vatten. Verschillende professionals werken vaak naast elkaar, elk gericht op het optimaliseren hun ‘eigen’ uitkomsten en maar weinig professionals zijn in staat om ‘eigenaar’ te worden van het totale aanbod.
Het huidige stelsel kent een ’gesloten systeem’-benadering op basis van richtlijnen, protocollen en betaaltitels met een grote nadruk op het verbeteren van functionele vaardigheden. Oudere mensen ervaren verwarring en onzekerheid omdat zij zich slecht in het standaard aanbod kunnen herkennen. Het is teleurstellend dat de indicatoren die bedoeld zijn om de zorg te verbeteren en houdbaar te maken, de creativiteit van professionals onderdrukken om te komen tot een op de persoon toegespitsts passend zorgaanbod.
De participatie van ouderen in de besluitvorming over het zorgaanbod is een missende schakel in ons stelsel en internationaal onderzoek suggereert dat gezondheidswerkers meer kunnen doen door in plaats van een paternalistische-, lineaire-benadering te kiezen voor een rommelige, ‘open systeem’-benadering die gebaseerd is op associatief denken en op maat gekozen uitkomsten. Een aanpak die door de oudere zelf wordt bepaald en ruimte maakt voor creativiteit!
Door de autonomie en creativiteit van de oudere te ondersteunen kan waarde gedreven, passende zorg worden gerealiseerd. Professionals zien daarvan de meerwaarde en voelen zich daardoor gesterkt in hun handelen. Een manier van werken die ook een positief effect heeft op de kwaliteit van leven van ouderen.
[1] Berliner, D. C. (2012). Narrowing curriculum, assessments, and conceptions of what it means to be smart in the US schools: Creaticide by design. In D. Ambrose & R. J. Sternberg (Eds.), How dogmatic beliefs harm creativity and higher-level thinking (pp. 79–93). New York, NY: Routledge.